Overslaan naar content



















Huidige situatie van de bossen in België en Europa Zoals we weten, hebben de Belgische en Europese bossen het moeilijk. Duizenden hectaren bos sterven in België en in Europa en de reden is dat er veel plagen rondgaan, zoals schimmels en insecten. Dat er regelmatig droogtes en stormen zijn helpt niet. De spar is een Belgische boomsoort die het heel moeilijk heeft omdat één van de grootste bosplagen in Europa de schorskever is. De schorskever is een kever die specifiek is voor de spar. Wanneer de schorskever actief is in een bepaald sparrengebied, moeten de aangetaste bomen gekapt en weggevoerd worden. Tegelijkertijd lijdt de es onder schimmelplagen die leiden tot de dood van de bomen. De achteruitgang van het bos leidt tot ontmoediging bij de meeste boshouders, aangezien het werk dat gedurende meerdere generaties is gedaan, tot niets is teruggebracht. In deze context, en gezien de onzekerheid die de klimaatverandering met zich meebrengt, stoppen veel Belgische landeigenaren met investeren in herbebossing van hun gebieden. Herbebossing bij de Belgische stad Florenville, hoe werkt dat? Een goed beheerd bos vervult tegelijkertijd een aantal functies: het milieu en de biodiversiteit beschermen, het klimaat reguleren, bijdragen aan onze gezondheid, hout leveren en het landschap creëren…; geen van deze functies heeft voorrang op de andere – ze zijn allemaal essentieel voor het menselijk leven en zijn evenwicht. We focussen daarom op de ontwikkeling van plannen voor duurzaam beheer van particuliere en openbaren bossen; de rehabilitatie en herstel van beschadigde bossen; en landschapsbeheer van natuurlijke bosgebieden. Florenville is een Franstalige stad gelegen in het Waalse gewest in de provincie Luxemburg, meer bepaald in de Gaumestreek, op de grens met de Ardennen en Frankrijk. Op de percelen van Fontenoille worden samen 4,86 ha aan bomen geplant tussen november 2022 en januari 2023 op een totale oppervlakte van 5,4 ha. Het verschil in oppervlakte komt overeen met een “voedselgebied”, een natuurlijk gebied met grassen en gebieden die worden gebruikt door wilde dieren.

De plantage vervult een drievoudige doelstelling: Herbebossing van verwaarloosd/verlaten land, zonder voldoende natuurlijke regeneratie. Gediversifieerde herbebossing na een gezondheidscrisis: schorskever van de spar. Vergroting van het bosareaal door de conversie van verwaarloosde gebieden. De plantage draagt uiteraard bij tot alle ecosysteemvoordelen van een evenwichtig en functioneel bos (CO2, bodem, water…). Met name de aanwezigheid van kastanjebomen zal bijdragen aan de ontwikkeling van de biodiversiteit; de plantage heeft ook een landschappelijk belang gezien het toeristische karakter van de regio.

Extra:  Een modderige, zanderige grondsoort. Het gebied is gelegen op een hoogte van +/- 320 m. De nodige werkzaamheden zijn het vermalen van de grond (kreupelhout en vormloos hakhout) en het aanplanten en behandelen met Trico (natuurproduct op basis van schapenvet) om dieren weg te houden. De organisatie van de plantage is in gemengde blokken in grote dichtheid van +/- 2.500 bomen/Ha.

Welke bomen planten we, en welke niet? Door het planten van de juiste soort bomen in omgevingen waar ze een positief effect hebben op de biodiversiteit, koolstofopslag, … herstellen we de natuur. We planten altijd inheemse soorten; we planten altijd een gezonde mix van soorten, nooit monoculturen; en, de soortenmix is gunstig voor de biodiversiteit en de bodem. De 4000 bomen die worden geplant in Fontenoille zijn er in gediversifieerde hardhoutsoorten: kastanjebomen, esdoorns, wintereiken en wilde kersenbomen. 

Welke bomen planten we, en welke niet? Door het planten van de juiste soort bomen in omgevingen waar ze een positief effect hebben op de biodiversiteit, koolstofopslag, … herstellen 

Hoe worden scheutjes bewaard? In België herbebossen we meestal in een systeem van framework planting. Dit betekent dat we eerst scheutjes kweken en we deze daarna aanplanten in bepaalde vaste structuren in de natuur. Bij het kweken van de scheutjes zijn er enkele stappen: Er worden eerst vele zaadjes geplant in een grote hoeveelheid aarde. Wanneer er zaadjes ontkiemen, worden deze kiemen verplaatst naar hun eigen kleine buisje met aarde. In dit buisje kan het gekiemde zaadje uitgroeien tot een scheutje. Dit duurt zes tot twaalf maanden afhankelijk van de temperaturen en de boomsoort. Wanneer het scheutje sterk genoeg is, wordt het verplaatst naar de herbebossingssite en wordt het daar in de grond geplant. Dan begint er een lange periode van onderhoud en monitoring, tot de boom zelfvoorzienend is.

Waarom bepaalde kennis nodig is om correct te planten? De overlevingskans van een scheutje “in het wild” is van nature geen 100 procent. Bij een aanplant zijn er altijd scheutjes die om bepaalde redenen afsterven. Natuurlijk zorgen wij ervoor dat er tijdens de eerste jaren van de aanplant opnieuw scheutjes worden geplant om de scheutjes die het niet overleven te vervangen. Zo is de overlevingsratio uiteindelijk toch dicht bij de 100 procent. Om te vermijden dat er nog meer uitval is tijdens de eerste jaren, vinden wij het heel belangrijk dat de aanplant wordt uitgevoerd door experts. De manier waarop er geplant wordt is belangrijk en er zijn kleine elementen die het de scheutjes gemakkelijker of moeilijker maakt om uit te groeien tot volwassen boom. Zo is het, bijvoorbeeld, belangrijk om de boom te planten op het juiste tijdstip, om de plantput op de juiste manier te graven, om het scheutje te transporteren zonder de wortels te beschadigen, enzovoort. Hoe werkt CO2 reductie juist? Iedereen die in België woont, verliest gemiddeld één gezond levensjaar door luchtvervuiling, voornamelijk veroorzaakt door fijnstof. Bossen en bomen zijn een efficiënte manier om dit stof uit de lucht te filteren. Bomen spelen een belangrijke rol in het opvangen van koolstofdioxide, één van de meest prominente broeikasgassen in de atmosfeer. Hoe meer divers het bos, hoe meer koolstofdioxide er kan worden opgeslagen. Bomen vangen koolstofdioxide uit de atmosfeer op door middel van fotosynthese. Fotosynthese gebeurt in de bladeren van de bomen en wordt gedreven door licht. De bladeren absorberen koolstofdioxide en gebruiken water en licht om dit om te zetten in glucose (en zuurstof als afvalproduct). Het koolstofdioxide wordt opgeslagen in de glucose, dat de bouwblokken vormt van de boom om te groeien. Dit proces blijft zichzelf herhalen tot de boom sterft, vergaat of verbrandt. Bladeren die op de grond vallen zorgen ervoor dat het koolstofdioxide voor een lange periode opgenomen wordt in de bodem, wat ervoor zorgt dat niet alleen de bomen zelf maar ook het hele boslandschap een belangrijke opslagplaats wordt. Voor België werken we met een gemiddelde van 150 tot 250kg koolstof opname per boom op 30 jaar. Het Sereni-bos in Florenville neemt in de komende 30 jaar dus een geschatte hoeveelheid van 555 tot 925 ton koolstofdioxide op.