Voor uitvaartzorg moet je de juiste mindset hebben.
Wendy Coremans Uitvaartplanner bij Gooris & Van Camp | Sereni
Wendy Coremans Uitvaartplanner bij Gooris & Van Camp | Sereni
Tekst: Benedikte Van Eeghem Beeld: Filip Naudts
Wendy Coremans is uitvaartplanner voor Gooris & Van Camp | Sereni in Mechelen. Ze ondersteunt uitvaarten van A tot Z, nadat ze twintig jaar bij de Brusselse politie werkte. De menselijke context binnen haar huidige job ervaart ze als een bijzondere meerwaarde: ‘Ik hou van uitvaarten op maat, die beginnen bij de persoon zelf.’ Je hoort het niet vaak, dat mensen een politiecarrière achter zich laten en uitvaartzorg gaan doen. Waarom die keuze, Wendy? “Noem het gerust een late en hevige roeping. Hiervoor deed ik totaal iets anders. Ik volgde militaire school en ben na mijn studies bij de Rijkswacht beginnen werken, later werd dat de politie. Die job heb ik 20 jaar gedaan. Toen we in onze familie op korte tijd een aantal overlijdens hadden, was ik zoekende. Ik was jong gestart bij de politie en na twintig jaar aanhoudende files richting Brussel, had ik het wat gehad met de job. Het personeelstekort bij justitie hakte er ook in en ik voelde dat het moment gekomen was om een nieuwe keuze te maken. Aangezien ik al maatschappelijk werk en psychologie aan het studeren was, lag uitvaarzorg binnen de mogelijkheden. Werken met en voor mensen ligt me, het geeft me het gevoel dat ik iets betekenisvols kan doen.”
Toch een opvallende switch, van de ‘hardere’ sector naar het zachte verhaal. “Heel wat mensen zeiden dat in het begin, maar er zijn best wat gelijkenissen tussen beide jobs. Je werkt sowieso intensief met mensen samen, zoals ik zei. De politie komt misschien vaker in contact met misdadigers, maar in wezen draait het steeds om ‘mensen’. Als uitvaartplanner sta ik opnieuw dicht bij die mensen en dat bevalt me. Het grote verschil is nu alleen dat ze minder vaak boos op mij zijn!.” (lacht)
‘De job is intensief, boeiend en afwisselend.' Wat houdt jouw functie bij Sereni precies in? “In aanloop naar een uitvaart neem ik alles van A tot Z op, conform de dienstverlening die Sereni hoog in het vaandel draagt. Ik zit samen met de families. We regelen de ophaling van het lichaam. We plannen een heleboel dingen en maken dat alles tot in de puntjes geregeld is, zodat families in alle rust naar de uitvaart kunnen toeleven. Dat maakt de job intensief, boeiend en afwisselend.”
Wat betekent goede uitvaartzorg voor jou? Waar begint die? “Ervan uitgaan dat als een familie jou iets vraagt, het antwoord ja zal zijn. Ik hou van uitvaarten op maat van, die beginnen bij de persoon zelf. Ik zoek uit hoe we daar het best gestalte aan kunnen geven. Wat past er bij die persoon? Gaan we voor een uitvaart in een kerk, een centrum of gewoon thuis? Zo hebben we vorige zomer bijvoorbeeld een boer begraven die zijn hele leven op zijn bedrijf had gewoond. Toen ik de kleinkinderen vroeg waar opa het liefste was, zeiden ze: gewoon thuis. Daarom hebben we dat afscheid thuis vorm gegeven, met hooibalen en stoeltjes in de tuin. Zo zou elke uitvaart moeten zijn: de samenvatting van wie iemand is geweest in dit leven.”
Komen daar praktische drempels bij kijken? “Het gebeurt, ja. We zijn geen eventbedrijf en hebben ook geen jaar voorbereidingstijd, zoals dat bij huwelijken soms het geval is. We hebben in het beste geval een week om alles rond te krijgen. Daarin streef ik desondanks naar een uitvaart die niet standaard is en niet telkens op dezelfde teksten gebaseerd.”
Vertrouwen, integriteit, empathie, respect en ondernemerschap: dat zijn de vijf pijlers van Sereni. Hoe breng jij die in de praktijk? “Die waarden zijn sowieso erg verweven. In wezen doen ze me weer denken aan het werk dat ik destijds bij de politie deed. Ook daar moet je als werknemer integer, empathisch, respectvol zijn. Ik trek dat in combinatie met ‘ondernemerschap op maat’ door in mijn huidige job en probeer heel dicht bij mijzelf te blijven. Hoe zou ik zelf willen dat het loopt, als ik in de positie van de getroffen familie stond? Ik ben me daar heel erg bewust van en toets alle beslissingen eraan af.” Heerst er nog taboe rond het levenseinde? Of hebben we dood als maatschappij intussen omarmd? “We zijn op de goeie weg, maar we zijn er nog niet. De dood ontwijken zit een beetje cultureel ingebakken hier. Ik heb dat vooral gemerkt toen ik switchte van job. Toen ik zei dat ik ‘begrafenisondernemer’ werd, reageerden mensen vaak gek. Ze vonden het akelig. ‘Waarom zou je dat willen doen’ – zelfs vriendinnen stelden die vraag. De dood is nog altijd met iets waarmee we zo weinig mogelijk in contact willen komen, terwijl we weten dat we er vroeg of laat voor staan. Ik vind dat best frappant. Soms zit ik met kinderen aan tafel na het overlijden van een ouder. Bij de vraag ‘Wat zou je vader of moeder graag gewild hebben’, hoor ik vaak: die heeft daar nooit iets over gezegd. Gek, want het is ook een stukje verantwoordelijkheid dat je voor je nabestaanden kunt opnemen. Als je tijdig wensen uitdrukt of dingen op voorhand doorspreekt, dan kun je ongemakkelijke situaties vermijden.”
‘Als ik mooie accenten opmerk, onthoud ik die‘ Kijk je soms naar hoe andere uitvaartverzorgers het doen? Laat je je door hun aanpak inspireren? “Soms doe ik dat, maar altijd discreet. Als ik mooie accenten opmerk, onthoud ik die. Het mag vreemd klinken, maar ik vind het fijn om het werk van anderen te zien. Met Sereni streven we ook altijd naar die persoonlijke toets. De grootste sterkte is dat we daarnaast mensen maximaal ontzorgen en uitgebreid investeren in nazorg. We zijn een bedrijf dat in een periode van rouw heel veel uit handen neemt, om mensen te ontlasten. Zo heb ik heb vorige zomer de papa van mijn beste vriendin begraven. Achteraf zei ze me: jullie waren als een warm dekentje op dat moment. De uitspraak raakte me en ik ben blij dat ik dat warme dekentje mocht zijn. Dat we zo haar verdriet een heel klein beetje konden verlichten.”
Hoe sta jij tegenover je eigen einde? Denk je erover na? “Dat doe ik, ja, en ik vind het best ingewikkeld. Ik ben heel christelijk opgevoed, dat heeft mijn jeugd bepaald. Daarna heb een periode gehad waarin ik dacht: ik ben atheïst. Wat later was ik weer zoekende en kwam ik toch bij een spirituele kant uit. Ik weet het eigenlijk niet en ik ben er nog altijd niet uit. Ik wil heel graag geloven dat er nog iets is na de dood, in welke vorm ook. Maar hoe langer ik in de uitvaartsector werk, hoe meer twijfels ik erover heb. Dat spirituele komt trouwens vaak terug in gesprekken met mensen. Na een afscheid vertellen ze me soms dat ze dezelfde vogel of vlinder in de tuin zien opduiken. Dat die misschien iets met de overledene te maken heeft. Geen idee of dat waar is of niet, maar het feit dat mensen er kracht uit putten, is belangrijk.” Is iedereen volgens jou in de wieg gelegd om dit soort werk te doen? “Uitvaart is bovenal dienstverlening, dus je moet graag met mensen werken. Als je mij vraagt wat ik het liefst doe in deze branche, dan is het dat. Rouwbrieven maken en het hele technische aspect, dat ligt wat uit mijn comfortzone, maar de rest doe ik met heel mijn hart. Je moet er de juiste mindset voor hebben en bij momenten ook veel kunnen verdragen. Families die gebukt gaan onder verdriet, daarbij valt de filter soms weg en dan komen er bittere opmerkingen. Maar als je dat weet en je kunt het een plaats geven, dan is dat oké. Je moet mensen in zekere zin een beetje kunnen lezen, soms loslaten en aanvoelen wat ze van je verwachten. Dat is niet altijd heel veel. Families kiezen bij een overlijden ook wel eens voor een eenvoudige uitvaart, om persoonlijke redenen of omdat ze geen nood hebben aan bijzondere accenten. Ik promoot de aanpak niet, maar respecteer ze wel. Ook dat is maatwerk in onze sector.”